Historie van vier eeuwen Hofstede ‘Oud-Bussum’
Stad en Lande van Gooiland anno 1570. Een uitermate bewogen en roerige tijd. De Tachtigjarige Oorlog is dan amper twee jaar aan de gang. De Hervorming begint steeds meer veld te winnen. De Renaissance wekt ook in Midden-Europa de kunst en de mens tot nieuw leven. Amsterdam is nog maar een miniem stadje. Op het Muiderslot zetelt als Baljuw van Gooiland Paulus van Loo, die een zevental jaren later wegens zijn kerkelijke gezindheid uit zijn ambt wordt ontzet.
Hij wordt ‘verbannen’ en zoekt zijn toevlucht tot de onder de jurisdictie van Huizen vallende buurtschap ‘Hoog-, Groot- of Oud-Bussem’, een gehucht dat alleen uit boerderijen bestaat met – evenals veel dorpen van Saksische origine – een heuse brink als kern. Daar nemen ‘den voornoemden Van Loo ende sijnen Eerwaerde Huysvrouw Jonckvrouw Anna van Rosseau, heuren kinderen, ofte andere possiderenden’ hun intrek in het door de Burgemeester en Regeerders van de stad Naarden en de Buurmeesters van Laren, Huizen, Hilversum en Blaricum aan hem geschonken ‘pagthuys’. Het tegenwoordige Bussum was toen nog zo klein, dat het blijkbaar nog niet meesprak. Enige tientallen jaren later, in 1629, komen alle boerderijen, waaronder ‘ t Oude Pagthuys, met omliggende gronden in handen van de voorname Amsterdamse koopmansfamilie Hinlopen (Tijmen Jacobs).
De Hinlopens hebben in de historie van ‘Oud-Bussem’ een grote rol gespeeld en zij kunnen worden beschouwd als de grondleggers van het huidige gelijknamige landgoed. Vandaag de dag leeft in tal van uitingen (gedichten, wapens) hun naam en die van ‘Oud-Bussem’ nog steeds voort. Zoals in Joost van den Vondels gedichten ‘De gestuite minnegodt’, ‘De getrouwe hagedis’, ‘De Wiltzangk’ en ‘Op den Jager van Eickhof’. In het wapen aan de gevel van het karnhuis van de voormalie modelboerderij ‘Oud-Bussem’ staat een springende hinde centraal, evenals in de windwijzer, bovenop het torentje van de tegenwoordige Hofstede ‘Oud-Bussem’.
Van de middeleeuwen naar de Twintigste. Een sprong van zo’n 400 jaar, waarin ‘Oud-Bussem’ perioden van bloei en verval doormaakt. De Spaanse overheersing, het beleg van Naarden door de Fransen, die aan het plunderen slaan en alles op ‘Oud-Bussem’ platbranden – ook ‘ t Oude Pagthuys gaat in rook op – in 1673 gevolgd door het beleg van Naarden door Willem III.
Na vele familieruzies komt het landgoed in 1709 in handen van de kleinzoon van Tijmen Jacobs , Francois Hinlopen en een glorieuze tijd breekt aan: ’t Oude Pagthuys wordt herbouwd en op de plek van de voormalige buurtschap verrijst ‘Het capitale Heerenhuys’. Daarna wisselt het landgoed enkele malen van eigenaar, waarbij bekende namen als Abraham Bredius (buskruitfabrikant, die de hofstede bewoonde van 1825 tot 1895) en de Amsterdammer Henry Tindal (Nederlands militair en ondernemer, die in 1893 het ochtendblad De Telegraaf oprichtte) in de historie opduiken. In de loop der jaren valt het landgoed ‘Oud-Bussem’ uiteen en wordt bij stukjes en beetjes verkocht en verkaveld.